Ik moest hierdoor denken aan de Nederlandse groeten ‘Goeiesmorgens’ en ‘Goeiemoggel’. Beide uitdrukkingen zijn alweer hopeloos ‘uit’ alhoewel er ongetwijfeld nog crediteuren/debiteuren-afdelingen zijn die dit nog elke dag bezigen. Ik heb de reclame van de KPN die ‘Goeiemoggel’ gelanceerd heeft, er nog even op nagekeken en zag dat het met name ging om het grotere toetsenbord dat KPN op z’n mobiele telefoontjes had. Hierdoor zouden typfouten minder snel optreden. Tegenwoordig heeft bijna iedere telefoon natuurlijk autocorrect, een ultieme kans om die oude reclame te restylen en een nieuwe versie uit te brengen. Dan moet de KPN natuurlijk wel een oplossing voor de fouten die autocorrect maakt paraat hebben.
Wat zegt men in Duitsland als men ’s morgens op het werk aankomt? ‘Hallo’ of bijvoorbeeld ‘Guten Morgen’. Maar wat steeds populairder wordt is ‘Moin’ en ‘Mahlzeit’. ‘Moin’, ook wel ‘Moin Moin’ komt eigenlijk uit het noorden van Duitsland maar wordt tegenwoordig steeds meer in het zuiden gebruikt, alhoewel vaak voor komisch effect. Het doet mij een beetje aan Piet Paulusma denken, die met zijn ‘Oant Moarn’ (tot morgen) zijn weerprogramma op SBS6 altijd afsluit. Etymologisch zal het wel dezelfde oorsprong hebben, ofschoon ‘Moin’ ook aan ‘mooi’ wordt gelinkt. ‘Mahlzeit’ is natuurlijk een ander soort groet die normaal gesproken alleen wordt gebruikt als je aan het lunchen bent of bij het avondeten. Het is echter door-geëvolueerd naar een algemene groet die gebruikt kan worden als je ergens binnenkomt. Alsof je op je werk aankomt en iedereen begroet met ‘Smakelijk’! Ik dacht eigenlijk eerst dat het een beetje spottend bedoeld was. Iemand is bijvoorbeeld 5 minuten te laat, dus je groet met ‘Mahlzeit’ alsof hij/zij zo laat is dat het al bijna lunchtijd is. Dat is echter niet het geval, het is min of meer informeel serieus.
Ik moest hierdoor denken aan de Nederlandse groeten ‘Goeiesmorgens’ en ‘Goeiemoggel’. Beide uitdrukkingen zijn alweer hopeloos ‘uit’ alhoewel er ongetwijfeld nog crediteuren/debiteuren-afdelingen zijn die dit nog elke dag bezigen. Ik heb de reclame van de KPN die ‘Goeiemoggel’ gelanceerd heeft, er nog even op nagekeken en zag dat het met name ging om het grotere toetsenbord dat KPN op z’n mobiele telefoontjes had. Hierdoor zouden typfouten minder snel optreden. Tegenwoordig heeft bijna iedere telefoon natuurlijk autocorrect, een ultieme kans om die oude reclame te restylen en een nieuwe versie uit te brengen. Dan moet de KPN natuurlijk wel een oplossing voor de fouten die autocorrect maakt paraat hebben.
0 Comments
Een redelijke poos geleden had ik een blog-bijdrage geschreven over het ontbreken van Nederlandstalige hits van Nederlandse artiesten in Duitsland. Er zijn wel zat voorbeelden van Nederlandse artiesten die in het Engels of het Duits hier relatief succesvol zijn. The Common Linnets bijvoorbeeld of meer recentelijk; Lil Kleine & Ronnie Flex die hun hit van vorig jaar ‘Drank & Drugs’ in het Duits vertaald hebben, het heet hier ‘Stoff & Scnhaps’, en lijkt een bescheiden succes te zijn. Het is niet zo dat er hier helemaal geen hits in een andere taal zijn. Franstalige (Stromae en Louane) en Spaanstalige hits (Alvaro Soler bijv.) zijn er namelijk wel. Naar aanleiding van deze blog-bijdrage mailde ‘Jules’ mij dat hij/zij ook geen voorbeelden kende van Nederlandstalige hits, maar dat je als je de Nederlandse taal niet kan verstaan, de klanken wellicht niet lyrisch genoeg zijn om hier in Duitsland aan te slaan. Ik vraag me af of deze redenering hout snijdt, want ik denk niet dat ‘Stoff & Schnaps’ veel lyrischer is dan ‘Drank & Drugs’. Andersom zijn er natuurlijk zat Nederlanders die de Duitse taal niet bijzonder poëtisch vinden, ofschoon er talloze Duitse dichters zijn.
Jules noemde echter wel dat er een aantal Duitse artiesten in het Nederlands liedjes opgenomen hebben. Rock-legende Udo Lindenberg bijvoorbeeld…! Beetje de Duitse Herman Brood, alleen dan dus nog wel levend. Hij komt uit Gronau en dat ligt zo ongeveer naast Enschede, dus ik neem aan dat Nederlands voor hem misschien niet de allergrootste uitdaging was. Echte grote hits zijn dat echter niet geweest. Dennie Christian (Rosamunde) en Nicole (ein bisschen Frieden) hebben daarentegen wel redelijk wat succes gehad met liedjes in het Nederlands. Dat zijn echter schlagers en ik plaats liever geen linkjes naar hun liedjes op mijn blog ;-) Lil Kleine & Ronnie Flex – Stoff & Schnaps https://www.youtube.com/watch?v=OaSEGZ3Xe_E Louane – L’avenir https://www.youtube.com/watch?v=NovjbQTD7HI Stromae - Papaoutai https://www.youtube.com/watch?v=d5X4iAAE0uU Alvaro Soler – El mismo sol https://www.youtube.com/watch?v=aNHwNreDp3A Udo Lindenberg – Rhesus Negativ https://www.youtube.com/watch?v=Fcxga9K4jGA In het weekend zien we regelmatig mensen met jerrycans bij de verschillende openbare waterbronnen die in de heuvels rond Heidelberg te vinden zijn. Soms worden daar honderden liters getapt en met de auto weer naar huis gebracht. Waarom doen deze mensen dat? Hier in de regio komt er normaalgesproken erg hard water uit de kraan. Onze waterkaraf laat al snel een mooie kalkrand zien. Waterhardheid wordt vaak aangegeven in ‘dH’ en dat is een afkorting van deutsche Härte. 1 dH komt overeen met 10 milligram aan calciumoxide per liter water. De eenheid is echter niet specifiek voor calciumoxide, ook andere stoffen zoals calciumcarbonaat of magnesiumoxide kunnen aan de hardheid bijdragen. In Baden-Württemberg bedraagt de gemiddelde hardheid van het drinkwater 15 dH. De waterwerken melden echter dat in de regio Heidelberg tot zelfs 20,5 dH wordt gehaald. Dit is een flink verschil met bijvoorbeeld Bunnik (bij Utrecht), waar het leidingwater volgens Vitens een hardheid van 6,6 dH heeft. In Nederland is voorgeschreven in het waterleidingbesluit dat drinkwater een hardheid moet hebben van tussen de 5,6 en 14 dH. De hardheid van water heeft geen duidelijk effect op je gezondheid, maar verschillende apparaten zoals de koffie- en wasmachine kunnen er wel last van hebben vanwege de kalkaanslag. Ook de smaak van het water kan er door veranderen.
Volgens de ‘Stadtwerke’ van Heidelberg wordt de stad grotendeels via waterzuiveringsinstallaties van water voorzien. Echter, ongeveer 5% van de stad krijgt puur bronwater. Dit water is een stuk zachter (variërend van 3 dH tot 8,4 dH) en komt het direct uit andere bronnen in de heuvels boven de stad. Dit zijn dus niet perse dezelfde kraantjes als die waar de files met tappers staan. Het lijkt mij echter duidelijk dat de weekend-watertappers ook uit zijn op dit zachte water. Dit wordt de honderdste bijdrage voor mijn blog over de verschillen en overeenkomsten tussen Nederland en Duitsland. Zijn er zoveel verschillen te vinden dan? Ja en nee, of zoals ze in Duitsland zo mooi zeggen: ‘Jein’. Niet iedere bijdrage beschreef een groot (of klein) verschil tussen de twee buurlanden, soms ging het over iets anders wat mij opgevallen was, zoals bijvoorbeeld recent de bijdrage over een ‘Nederlands Bataljon Romeinen in Duitsland’. Toch ging het voornamelijk over de verschillen in taal, eten, cultuur en soms hele praktische zaken zoals verschillen bij de IKEA of de grootte van de ramen. Er is waarschijnlijk niet direct een duidelijke rode draad te vinden in al deze observaties. Ten eerste blijven toch vaak anekdotische verschillen die absoluut geen algemene Duitse of Nederlandse trekjes beschrijven. Binnen Nederland kan je waarschijnlijk net zo’n blog beginnen als je van Amsterdam naar Maastricht verhuisd en Duitsland is natuurlijk nog vele en vele malen groter. Het is zinloos om er van uit te gaan dat overal in dit gigantische land (vanuit Nederlandse perspectieven) alles hetzelfde zou zijn. Ten tweede zijn de verschillende observaties moeilijk aan elkaar te knopen. Het feit dat de kussenslopen hier groter zijn dan in Nederland heeft niet direct iets te maken met een verbod op dansen op christelijke feestdagen, toch?
Blijven er nog onderwerpen over om te bespreken? Jazeker, ik hou een lijstje bij met zaken die me opvallen en die lijst groeit en groeit. Operahuizen, zout, ambulances, alter Schwede, het ‘professoren privilege’ enzovoorts, zijn allemaal thema’s die ik nog een keer bespreken wil. Kom gerust dus nog een keertje langs voor de volgende afleveringen. Ik werk ondertussen een poosje op de universiteit hier in Heidelberg en heb daar verschillende interessante observaties gedaan: de start en de lengte van het collegejaar bijvoorbeeld. Komend jaar begint het academisch jaar op 17 oktober! Vergelijk dat met de academische kalender in Utrecht, de officiële aftrap is al op 5 september en de colleges beginnen ook in diezelfde periode. Nou is het verschil in startdatum wellicht niet zo enorm belangrijk, wat mij echter meer verbaasde was de lengte van de onderwijsblokken. Hier aan de universiteit is het onderwijs in twee semesters van ieder ongeveer 15 weken verdeeld, een winter-semester dat in oktober begint en een zomersemester dat in april begint. Dit verschilt met de lengte van de blokken in Utrecht, daar zijn vier blokken van ieder ongeveer tien weken. Dat is nogal een verschil: 30 weken vs. 40 weken onderwijs. boven het collegejaar 2015/2016 in Utrecht, daaronder die in Heidelberg
Nu is het niet zo dat studenten in het blok tussen het winter en zomersemester niets doen. Stages in laboratoria lopen over het algemeen gewoon door. Het gaat met name om de collegeseries. Wat betreft het gebruik van collegezalen is het dus wellicht niet zo efficiënt omdat die in de periodes tussen de blokken in weinig gebruikt worden. In de blokken worden ze juist erg veel gebruikt, colleges beginnen ook vaak al om 8:00 en zijn regelmatig ’s avonds en ook in het weekend! Ondanks deze ruime collegetijden binnen de blokken, lijkt het er echter toch wel op dat studenten in totaal minder onderwijs hebben. Dat hoeft niet slecht te zijn, misschien is het gewoon efficiënter: met minder tijd toch hoog opgeleide studenten afleveren. Ik heb tot nu toe namelijk wel het idee, dat die studenten prima presteren. Ik ken hier in Duitsland een scholiere die afgelopen jaar een jaar in Amerika naar school is gegaan. Zij was 15 toen ze daarheen ging. Ik vind het indrukwekkend dat zij op deze jonge leeftijd zo’n uitwisseljaar succesvol volbracht heeft. Een collega van mijn vrouw heeft toen ze op de middelbare school zat was ook zo’n jaar high school gedaan en dan ken ik nog een Duitse die nu in Utrecht woont, die vroeger aan iets vergelijkbaars heeft meegedaan… Nu kan je uit deze drie observaties niet automatisch concluderen dat dit iets typisch Duits zou zijn. Is daar echter achter te komen? Dat is dus nog een flinke puzzel. Ik vond een artikel uit ‘Die Welt’* waarin wordt gesproken over 20.000 scholieren die in 2009/2010 een jaar in het buitenland naar school gingen. In 2013/2014 was dat iets minder, zo ongeveer 18.500. Bijna 7000 hiervan gingen naar Amerika wat veruit de populairste bestemming was. Het was echter erg ingewikkeld om vergelijkbare cijfers over Nederlandse scholieren te vinden. Op de websites van het CBS, het Ministerie van OCW, of bijvoorbeeld bij Nuffic (Organisatie voor internationalisatie van het onderwijs) kon ik niets vinden. Toch uiteindelijk via een omweggetje wat cijfers gevonden, namelijk via een Amerikaans rapport over de aantallen buitenlandse scholieren die in een high school ingeschreven staan**. In dit rapport wordt ook gesproken over ~7000 Duitse scholieren in 2013, tegenover 354 scholieren uit Nederland. Nu wonen er wel veel meer mensen in Duitsland maar niet zo veel dat die dit onderscheid kunnen verklaren. Ervan uitgaande dat de bevolkingsopbouw van Duitsland niet zo veel verschild van Nederland en gecorrigeerd voor bevolkingsaantallen van 2013, zijn er nog steeds vier keer zoveel meer Duitse scholieren die naar Amerika gaan dan Nederlandse. Zijn Duitse scholieren zelfstandiger? Reislustiger? Vluchten ze voor het Duitse onderwijs? Of klopt de statistiek gewoon niet?
* www.welt.de/wirtschaft/karriere/bildung/article132690088/G8-Abitur-macht-Auslandsjahr-schwieriger.html ** www.iie.org/~/media/Files/Corporate/Publications/IIE-International-Secondary-Students-In-The-US.pdf Afgelopen weekend waren we op bezoek in Ladenburg. Dat is een pittoresk stadje ongeveer 10 kilometer van Heidelberg vandaan. Het is bovendien een heel oud stadje en het was in klassieke tijden ook bekend onder de naam ‘Lopodunum’. Het lag aan de grens van het Romeinse Rijk, vlakbij de Limes die nog iets verder naar het oosten liep. Er was ook een Romeins legerkamp gevestigd met onder andere een zogenaamde hulp-(auxiliaire) ruitereenheid van 500 man, in het Latijn een ala genoemd. De ruitereenheid die daar aan het einde van de eerste eeuw na Christus gehuisvest was, de ala I Canninefatium, kwam uit Nederland! Nou ja, toentertijd was dat natuurlijk niet Nederland maar een drassig gebied waar met name Bataven en de daaraan verwante Cananefaten leefden. De geschiedschrijver Tacitus schreef in ‘Germania’ dat de Bataven de dapperste aller Germanen waren. Het was daardoor wellicht niet zo gek dat de Romeinen er op uit waren om hen als soldaten en lijfwachten te rekruteren. In 69 en 70 n Chr. vond er echter een opstand tegen de Romeinse overheersing plaats die aanvankelijk voor de Bataven redelijk succesvol verliep. Toen de Romeinen zich er echter serieus tegenaan gingen bemoeien en met meerdere legioenen naar het noorden trokken, werd de opstand door de Romeinen neergeslagen. Als straf werd onder andere Nijmegen vernietigd en moesten de Bataven en hun bondgenoten de Cananefaten extra soldaten leveren voor 8 extra bataljons die door de Romeinen op andere plaatsen in hun rijk ingezet werden. De Romeinen kwamen zo aan hun soldaten en tegelijkertijd konden ze de herrieschoppers een beetje over het rijk verdelen (Divide et impera).
Nu komt een stukje speculatie want voor het volgende heb ik geen duidelijke bronnen kunnen vinden. Het zou natuurlijk kunnen dat de ala I Canninefatium na de Bataafse Opstand dus naar Ladenburg / Lopodunum gestuurd is als straf. Als straf naar Ladenburg gestuurd worden als je in dat natte kikkerlandje woont is misschien niet zo’n enorm probleem. Wellicht hadden die Cananefaten er zelfs wel op gehoopt. Wij zijn recentelijk verhuisd naar een dorpje drie kilometer verderop en wonen nu praktisch aan de ‘Bertha Benz Memorial Route’. Bertha Benz was de echtgenote van Carl Benz, de uitvinder van de auto met verbrandingsmotor, maar ze was meer dan slechts de vrouw van… Wat was het geval? Carl Benz was lekker aan het knutselen aan zijn uitvinding, met het geld van zijn vrouw overigens, en had zo een paar proefritjes om de fabriek gemaakt. Bertha vond het allemaal wat te lang duren en vond bovendien dat hij zich veel te veel met de techniek bezighield en niet met de commercialisatie. Daarom bedacht ze een stunt: ergens in augustus 1888 begon ze ’s morgens vroeg terwijl Carl nog lag te slapen aan een epische reis. Ze nam het proefmodel, reed met haar twee oudste zonen (13 en 15) van Mannheim naar Pforzheim, een route van 106 km en de allereerste succesvolle autorit ter wereld! Het was een ware odyssee want onderweg werd ze met allerlei problemen geconfronteerd. Zo raakte halverwege de benzine op en moest ze in Wiesloch (vlakbij ons nieuwe huis) ‘tanken’. Dat wil zeggen dat ze daar bij de plaatselijke apotheek het schoonmaakmiddel petroleumether kocht om in de tank te doen. Deze apotheek voert noch steeds trots het label ‘eerste tankstation ter wereld’. Dat was nog niet alles want ook de benzineleiding raakte verstopt; die fikste ze met een haarpin. Bovendien brak een kabel die ze repareerde met een panty en moest er vanwege een paar heuvelachtige stukjes nieuw leer op de remblokken. Carl wist ondertussen van niks en keer waarschijnlijk vreemd op toen hij ’s avonds een telegram kreeg: ‘Trip naar Pforzheim gelukt, wij zijn bij oma aangekomen’!
De succesvolle tocht zal zeker aan het succes van de eerste auto’s hebben bijgedragen. Zonder het geld en de doortastendheid van zijn vrouw zou Carl het dus zeker niet zo ver geschopt hebben. Het is dus niet vreemd dat deze vrouw haar eigen ‘memorial route’ heeft gekregen die deze historische autorit memoreert. Als Nederlander met Indische roots hou ik natuurlijk erg van pindasaus. Nu zijn er waarschijnlijk in totaal meer Nederlanders zonder Indische roots die van pindasaus houden dan andersom. Wat dat betreft is de pindasaus, die natuurlijk vanwege ons koloniale verleden in Indonesië in Nederland terecht gekomen is, zeer goed in Nederland geïntegreerd. Zo goed geïntegreerd dat de Duitsers pindasaus juist beschouwen als typisch Nederlands. Dat zie je bijvoorbeeld terugkomen in de populaire TV-serie ‘Mord mit Aussicht’, die ook wel de moeder van alle regionale krimi’s genoemd wordt. Deze serie speelt zich af in een dorpje in de Eifel waar elke week zo ongeveer wel een lijk gevonden wordt. Dat er überhaupt noch mensen wonen is een wonder. In een aflevering wordt iemand die in een Nederlands vakantiepark werkt, dood wordt aangetroffen in een berg pindasaus. Een van de agenten zegt nog tegen de commissaris: Pindasaus is erg lekker hoor, komt uit Holland, moet u ook eens proberen. Waarop zij gevat antwoordt: Later misschien, als er geen lijk meer in ligt. Pindasaus is hier echter niet zo makkelijk te krijgen in de supermarkt. Aan de andere kant hou ik ook niet zo van de kant en klare pindasaus bij de Albert Heijn. Er tussenin heb je echter de zakjes bij de toko, die erg lekker zijn en waarbij je toch nog een beetje het idee hebt dat je daadwerkelijk kookt. Ik ben namelijk ook niet zo’n purist die zelf pinda’s roostert, fijnstampt etc., ofschoon dat allemaal wel te doen zou zijn. Gelukkig is er goede Aziatische toko in Heidelberg te vinden. Ze verkopen allerlei Aziatische spullen waaronder ook sambal, kroepoek en pindasaus… allemaal geïmporteerd uit Nederland!
Wat vind jij belangrijk? Je privacy? Of transparantie? In Duitsland wordt er in ieder geval erg veel waarde gehecht aan privacy. Ik heb het al een keer eerder gehad over het feit dat Google Streetview hier niet echt voet aan de grond heeft gekregen bijvoorbeeld. Er zijn maar een paar Duitse steden te bekijken via deze webservice en daar zijn ook nog veel huizen ‘geblurred’. Ook Facebook heeft problemen met sommige van hun activiteiten vanwege de strengere Duitse regelgeving. Maar ook op de universiteit waar ik werk worden bijvoorbeeld de dossiers van nieuwe studenten zorgvuldig bewaard bij de centrale administratie, de faculteiten moeten ze na het selectieproces weer inleveren, ook van diegene die ze aangenomen hebben. Veel organisaties hebben bovendien een ‘Datenschutzbeauftrager’. Iemand die verantwoordelijk is voor het correct handhaven van de privacyregels. Natuurlijk zijn er Nederland ook dergelijke regels maar die zijn niet zo streng als in Duitsland. Voor iedereen die de film ‘Das Leben der Anderen’ (aanrader) gezien heeft kan zich voorstellen dat het hier een gevoelig onderwerp is. De film speelt zich af in Berlijn in de DDR in 1984 op het moment dat de Stasi (StaatsSicherheitsDienst) zo ongeveer alles verzamelt en bijhoudt wat er maar de verzamelen valt. Dit is allemaal nog helemaal niet zo heel erg lang geleden en zou mede kunnen verklaren waarom privacy in Duitsland meer gekoesterd schijnt te worden dan in Nederland bijvoorbeeld. In het onderzoek dat ik in mijn vorige blogbijdrage aanhaalde van mevrouw Peeters-Bijlsma (klik hier) staat nog iets interessants in deze context. In de lijst met zaken die Duitsers ‘typisch Nederlands’ noemen voordat ze emigreerden naar Nederland stond op nummer 1: Grote ramen zonder gordijnen. Je zou kunnen denken dat dit past bij de tegenstelling privacy vs openheid die kan passen op Duitsland vs Nederland. Het is echter natuurlijk niet zo dat ze hier in Duitsland kleinere ramen zijn gaan gebruiken nadat de Stasi alles probeerde af te luisteren, die ramen waren altijd al klein. Zou het dan andersom zo zijn? Dat de Stasi opgericht is omdat de ramen hier zo klein waren en met rolluiken compleet afgesloten voor nieuwsgierige blikken?
|
Archives
November 2016
|